Na herhaald aandringen van Ton Vermond heeft Ap uiteindelijk zijn belevenissen van vijfenveertig jaar geleden aan de computer (papier gebruiken we niet meer) toevertrouwd. Een prachtig authentiek verhaal, inclusief de bekentenis van een 'jeugdzonde', volgt hierna.
Mijn fascinatie voor alles wat je door een draad kon vervoeren begon al op zeer jeugdige leeftijd.
Samen met vriend Ton knutselden we hele "kerstversieringen" in elkaar met in serie gezette fittingen, voorzien van fietslampjes.
Draad haalden we bij "de schrik van Leiden", oudere Leidenaars kennen de winkel nog wel: schuin tegenover de HEMA.
De draad (tweelingsnoer) werd aan zolderbalken bevestigd door simpelweg een kopspijkertje midden door het snoer te slaan,
meestal ging dat wel goed. Later ontdekten we dat je daarvoor beter krammetjes kon gebruiken. Al doende leert men!
Lampjes waren toch wel wat duur voor arme schooljongens en zo kon het gebeuren dat een aantal fietsers in de buurt
zonder achterlicht rondreed.
Inmiddels besteedden wij onze vrije tijd met het uitgeven van een, eerst handgeschreven, weekblad en later van een gestencild
maandblad. Naam van dit blad: "De Magneet". Meer dan 200 abonnees hebben we nooit gehad.
Bescheiden als we waren, beschikten we toch over bijkantoren in Amsterdam en Rotterdam.
Het bijkantoor in Amsterdam werd bemand door Paul Keet, later een van de belangrijke medewerkers bij de LMC.
Het avontuur met "De Magneet" heeft zo’n vijf jaar geduurd en eindigde waarschijnlijk toen Ton in dienst moest.
Vermeldenswaard is nog de aanrijding die Paul, Ton en ondergetekende in een gehuurde Renault Dauphine met een Leidse verkeerspaal
hadden.
Ondertussen ging de belangstelling ook naar muziek uit. Eind vijftiger/begin zestiger jaren was je voornamelijk aangewezen op de Arbeidsvitaminen voor het opnemen van muziek. Terwijl vriend Ton al werkte zat ik nog op school en kon zodoende tijdens vrije uren de "bestellijst" opnemen. Radio (Erres) en bandrecorder (Philips) werden voor zover ik me herinner met een van banaanstekkers voorzien snoer met elkaar verbonden. Later deed de DIN-plug zijn intrede, mede onder invloed van uit West-Duitsland geïmporteerde apparatuur.
Toen er in huize Vermond eenmaal twee "bandrecorders" stonden (Philips en Grundig) kwam de behoefte deze met elkaar te verbinden
om zodoende muziekprogramma's samen te stellen. Of dit al met behulp van een Uher mengpaneel gebeurde kan ik me niet meer herinneren.
Waarschijnlijk niet, want de eerste "verbindingen" bestonden gewoonweg uit simpelweg in elkaar gedraaid snoer.
Dit bleek in het geheel niet te werken en al spoedig werden er schakelaars toegepast, die natuurlijk gesoldeerd moesten worden.
Omdat ondergetekende dit kunstje als beste bleek te beheren werd dit voortaan aan mij toevertrouwd.
Dit moet nog in het pre-LMC stadium zijn begonnen.
De behoefte aan betere apparatuur groeide en de Revoxen verschenen ten tonele, begeleid door Sennheiser microfoons en een
groter mengpaneel. Om dit alles naar behoren te laten werken was het nodig de nodige schakelaars, relais en drukknoppen in te zetten.
Werd in het begin de apparatuur ondergebracht in door huisvlijt in elkaar gezette "meubels", nu werd het toch tijd voor een meer
professioneler uiterlijk. Ton’s zwager Wim Blansjaar was timmerman en zorgde er zodoende voor dat de kleine ruimte op een echte studio
ging lijken.
Toen vond Ton zijn Els en ging verhuizen, gelukkig dichtbij zijn ouderlijk huis, waar hij de studioruimte nog enige tijd kon gebruiken. Laat ik hier nog even vermelden dat Ton's moeder al die jaren zonder mopperen voor de koffie en andere versnaperingen voor alle medewerkers zorgde. Dat moeten honderden liters zijn geweest.
Maar goed, de studioruimte werd te klein en medewerker Frank de Vries beschikte over een leuk stulpje in Linschoten
met op de bovenverdieping voldoende ruimte voor een riante studio. Dus verhuisde de hele studio van Leiden naar Linschoten.
Natuurlijk moest er weer het nodige worden uitgedacht en gesoldeerd. Menige avond kwam Ton mij met de VW-bus ophalen
om gezamenlijk de rit naar Linschoten te maken. Daar werden talloze kabels van pluggen voorzien.
Wat mij nog bijstaat is dat het altijd laat werd en Frank's vrouw Laura aan het eind van de avond (meestal was het dan al nacht)
nog voor een hapje en een drankje zorgde alvorens de rit terug naar Leiden werd gemaakt.
Hier stopten ook mijn werkzaamheden en konden de programmamakers hun gang gaan. Mochten er nog wat chronologische onvolkomenheden in dit verhaaltje staan dan houd ik mij aanbevolen voor op- en/of aanmerkingen.
Leiden, Ap Ruygrok