Voordat de LMC bestond was Ton Vermond in de weer met een Collaris platenwisselaar en twee huis-, tuin- en keuken bandrecorders. Eén van het merk Philips en een Grundig. Daarop konden achttien centimeter geluidsbanden worden gebruikt. Bij een bandsnelheid van negentien centimeter per seconde leverde dat een acceptabele geluidskwaliteit op. Ton begon met het opnemen van populaire muziek programma's. Leuke platen werden achter elkaar gezet op band, zonder presentatie. Die banden nam hij mee naar de kazerne in de legerplaats Ossendrecht om de maten te voorzien van populaire muziek.
Hilversum was nogal karig met het populaire genre, de programma's waren op één hand te tellen. Of Radio Veronica beschikbaar was in de kazernes en militaire tehuizen vermeldt de historie niet, maar de banden van Ton Vermond gingen er in -voor de oude stomp- als de CADI-koeken. Beroemd en berucht, maar in ieder geval heel goedkoop die koeken, dat wel. En Ton was dé bink met zijn vlotte muziek.
Afgezwaaid als soldaat I begin 1964 wilde Ton doorgaan met zijn hobby, populaire muziek en techniek. Beide zaken moesten wel wat professioneler worden aangepakt. Een deel daarvan was de oprichting van de LMC, de Leidse muziek Centrale. De bouw van een eenvoudige semi-professionele studio hoorde daar ook bij. Ton Vermond ging met zijn LMC over van losse apparatuur op een bureau naar het inrichten van een beetje meer professioneel ogende studio. Hij startte met de witkwast.
Daarna kwam een kennis in beeld, Ap Ruygrok. Gewapend met een soldeerbout, schroevendraaiers en tangen ging Ap aan de slag in een kamer
op de eerste verdieping van het ouderlijk huis van Ton Vermond. Langzaam maar zeker kreeg de ruimte meer het beeld van een studio.
Aanvankelijk met losse bandrecorders en platenspelers, die op een te krap bureau werden geplaatst.
Ton wilde met een mengpaneel het signaal van de twee platenspelers kunnen mixen en opnemen op de bandrecorders.
Als niet elektronicus, Ap was werkzaam in een chemisch bedrijf, wist hij toch de dradenbundels en de verschillende knoppen en pluggen
op de juiste plaatsen aan elkaar te solderen. Dat gold ook voor het aansluiten aan de netspanning van bandrecorders en platenspelers.
Volgens de overlevering was Ap daar zo precies in, dat na het inschakelen van de apparatuur de stroomvoorziening in huize Vermond
niet werd gestoord, de stoppen sloegen niet door.
De presentatie kwam toen nog uit een los hok wat in elkaar gezet kon worden met losse panelen die met haken aan elkaar werden gehangen. Deze losse delen werden bekleed met eierrekken, opgehaald bij de Leidse eierhandel Warning. Hoewel niet perfect, was er een afgeschotte spreekcel. Deze was de voorloper van de latere presentatieruimte.
Ton was in die tijd, we spreken over 1964, een vaste klant bij de 'Radiobeurs', gevestigd op de Hogewoerd in Leiden. Een winkel in elektronica-onderdelen. Je kon er ook terecht voor draad, kabel, schakelaars en eigenlijk alles wat met stroom en geluid had te maken.
In de loop van 1965 wilde Ton meer technische mogelijkheden in de studio hebben en de techniek op een hoger plan brengen.
Ton maakte zelf het ontwerp voor de nieuwe studio zette de technische eisen op een rij.
Nieuwe bandrecorders, platenspelers en mengpanelen zouden een plaats krijgen in de kamer op de eerste verdieping van het ouderlijk
huis in de Mauritsstraat. De kamer werd omgebouwd tot een heuse studio, met daarnaast de spreekcel. Daar was wel speciaal meubilair nodig.
Ton beschikte over een zwager die aannemer was. Altijd handig als je de technische ruimte voor een studio wilt bouwen. Wim Blansjaar zorgde voor fraaie kasten van meubelplaat, waarin de twee Thorens platenspelers en de Revox G36 semi-professionele bandrecorders een plaats kregen. Daartussen verscheen een tweetal Uher mengpanelen met daarbij de nodige schakelaars, nodig om het rode studiolicht in te schakelen en voor de (voor)afluistering van de platenspelers. Dat was nodig voor het scherpzetten van het begin van een plaat, voordat deze werd opgenomen.
Apparatuur in een studio plaatsen is een kant van de zaak. Het was daarvoor eerst nodig om de kabels te monteren tussen platenspelers,
de bandrecorders, de microfoons voor de presentatie en het mengpaneel.
Verder moesten versterkers, luidsprekers en 'decor' circuits worden aangelegd. Dit laatste is van belang voor de presentatie,
die het programma en de afloop van een plaat moet kunnen horen op zijn of haar hoofdtelefoon.
In vakkringen wordt dat 'het decor-geluid' genoemd. En indien nodig kan de technicus aanwijzingen geven zonder
dat de stem van 'de techniek' op de band komt. Bijvoorbeeld dat een plaat over een aantal seconden afloopt.
Hier kwam de hulp van Kees Tisseur goed van pas. Kees werkte bij de eerder genoemde zaak de 'Radiobeurs' op de Hogewoerd.
Hij had als hobby het maken van versterkers en later mengpanelen. Ton kwam in contact met Kees Tisseur
omdat hij in dezelfde straat woonde als zwager Wim, de aannemer. Kees zag kans het intussen uitgebreide ontwerp met de nodige
vaardigheid uit te voeren. Na vele uren soldeer- en montagewerk ontstond een volwaardige semi-professionele opnamestudio,
waarin de LMC programma's gedurende een aantal jaren met succes op band werden opgenomen.
Eén zaak heeft Ton over het hoofd gezien. De deur tussen de presentatieruimte en de technische ruimte zat aan de verkeerde kant. Ton loste dat op door via een spiegel naar de presentatieruimte te kijken die zich juist achter hem bevond. De kwaliteit van de programma's heeft daar zeker niet onder geleden. Als je de banden, waarvan Ton er een aantal op CD heeft overgeschreven, weer opnieuw hoort, valt de prima kwaliteit op.
Tenslotte kwam er ook nog een reportagewagen, waarmee op locatie opnamen gemaakt konden worden.
De Leidse studio was nu volledig operationeel.